Geschiedenis vrijmetselarij in de Achterhoek

Voorgeschiedenis: van circa 1850 tot 1950

In de Achterhoek waren er rond 1880 veertien vrijmetselaars, afkomstig uit Winterswijk, Groenlo, Aalten en Varsseveld, die samenkwamen ten huize van een van hen.

In januari 1921 werd de vrijmetselaarskring 'De Achterhoek' officieel door het landelijk Hoofdbestuur van de Orde goedgekeurd. De bijeenkomsten van de ‘Kring’ vonden daarna plaats op zaterdagmiddag in 'Sociëteit De Eendracht' aan de Zonnebrink in Winterswijk.

Op 21 oktober 1924 ziet een open brief van de vrijmetselaar H.P. Priester het licht voor de prijs van dertig cent, voor eenieder die zich interesseert voor de vrijmetselarij, voorradig in de Boekhandel Albrecht aan de Markt, een boekwinkel die inmiddels verdwenen is. De heer Priester was onder meer onderwijzer, schoolhoofd en wethouder van onderwijs in de Gemeente Winterswijk. Hij overleed onverwacht op 4 december 1939 en bij de teraardebestelling op de Nieuwe Algemene Begraafplaats las een der broeders uit Zutphen een gedicht voor waarna enkele anderen drie bloemen op de baar legden, symbolen van “Wijsheid”, “Kracht” en “Schoonheid”, drie belangrijke maçonnieke symbolen. Hij was, zoals men dat noemt, in Winterswijk een man van aanzien.

In 1940 werd de Orde verboden verklaard door de Duitse bezetter. De leden van de Kring ontmoette elkaar gedurende de oorlog slechts in onderlinge contacten. Na de bevrijding werd de ‘Kring’ nieuw leven ingeblazen en leidde zij een bloeiend bestaan tot de oprichting van de Loge in 1950.

Van 1950 tot heden


Door vertegenwoordigers van alle Nederlandse loges werd op 18 juni 1950 in de jaarlijkse landelijke vergadering van de Orde besloten tot de oprichting van de loge ‘De Achterhoek’ en als voorlopig ressort werden de gemeenten Winterswijk, Groenlo, Lichtenvoorde, Eibergen, Neede, Borculo, Ruurlo, Dinxperlo en Aalten toegewezen.

Deze datum geldt sindsdien als officiële oprichtingsdatum en staat dan ook vermeld op de Constitutiebrief van de Loge, die de naam ‘De Achterhoek’ zal dragen, zal arbeiden in de plaats Winterswijk, zich zal onderscheiden met de kleuren geel en blauw en waaraan het anciënniteitsnummer 171 zal worden toegekend.


Op 17 januari 1951 vond de plechtige installatie van de nieuwe Loge plaats door de Grootmeester van de Orde, Mr. Dr. L.J.J. Caron, in een bovenzaal van café 'De Harmonie' in Winterswijk. Tot de loge een eigen gebouw geschonken werd, kwam men successievelijk bijeen in ‘Hotel de Klomp', 'Restaurant De Zwaan' en museum ‘Freriks'.
Voor rituele bijeenkomsten werd vaak uitgeweken naar
de logegebouwen in Twente en later in Zutphen.

In 1990 verkreeg Loge “De Achterhoek” een eigen gebouw aan de Jeugdkerkstraat, ontworpen en uitgevoerd door de Winterswijkse architecten Henk Godthelp en Gerrit Grevink (adviseur), een opvallend gebouw door zijn eenvoud. Het werd gedurende vijftien jaar ook gebruikt door de Loge uit Wesel in Westfalen die geen eigen plek had maar wel een fraaie naam: “Zum Goldenen Schwerdt”. Alhoewel ze tegenwoordig een eigen ruimte hebben, bestaat er nog altijd een zeer hartelijke band met de Loge uit Wesel.


Foto: het logebebouw

Alles overziende kan gesteld worden, dat deze korte geschiedenis van Loge De Achterhoek er een lijkt van eerbiedwaardige sereniteit met een wat beschouwelijk karakter.
Heden ten dage is Loge De Achterhoek een bloeiende en groeiende vereniging met volledige rechtsbevoegdheid; zij is ingeschreven in het verenigingsregister bij de Kamer van Koophandel te Apeldoorn, onder nummer 401 04 951. Het adagium “ken u zelve” vindt bij steeds meer Achterhoekers gehoor. Bij persoonlijke groei is zelfkennis immers onontbeerlijk. Loge De Achterhoek draagt daar al meer dan 70 jaar succesvol aan bij.